De exacte oorsprong van Huize de Steegh is onbekend, maar ligt in ieder geval voor 1500. In 1485 schreef ene Johan van Dript namelijk al over “zijn voorouders op de Steegh”. Via een huwelijk komt het riddergoed in 1587 in handen van de adellijke familie Keverberg en 50 jaar later gaat het over op de ridderlijke familie Rhoe d’Obsinnich. Rond 1797 koopt Petrus van de Mortel het pand. Van de Mortel was in de Franse tijd burgemeester van Grubbenvorst. Tussen 1822 en 1829 werd de Steegh verkocht aan bankier Wolters uit Venlo, die het als buitenverblijf gebruikte. Als de bank van Wolters in 1884 failliet gaat, kopen de zusters Ursulinen van het naastgelegen klooster de Steegh en gebruiken het vele jaren als dorpsschool voor Grubbenvorster meisjes. Inmiddels is het privébezit en niet toegankelijk, het is vanaf de openbare weg goed te zien.